Van gewoon-land naar water-land

Hoe kunnen we een duurzaam landschap creëren met ruimte voor natuur, boeren, wonen en recreatie? Die vraag stond centraal tijdens de eerste co-creatiesessie over de regio Zaanstreek-Waterland, georganiseerd vanuit de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.

Om het landschap in Zaanstreek – Waterland toekomstbestendig te maken, moet de bodem van het oorspronkelijke veengebied sterk vernatten. Door jarenlange ontwatering is de grond sterk uitgedroogd en ingeklonken. Willen zowel de natuur, als de inwoners én de melkveehouders in het gebied een toekomst hebben, dan moet het grondwaterpeil op korte termijn omhoog. Maar hoe doe je dat op een goede manier? En wat betekent dat voor het landschap, de ondernemers en de gemeenschap?

Tijdens de eerste co-creatiesessie, op 22 februari 2024, stonden de volgende vragen centraal:

  • Hoe passen we ons aan vernatting van de bodem aan?
  • Waar kunnen we 20.000 – 25.000 woningen bouwen?
  • Hoe kunnen we het toenemende aantal recreanten vanuit de randstad, met name vanuit Amsterdam, opvangen?
  • Hoe kunnen we natuur, landbouw, wonen en recreatie combineren? 

Om die vragen te beantwoorden heb je zoveel mogelijk stakeholders en kennispartners aan één tafel nodig. Daarom waren er naast een groot aantal beleidsmedewerkers vanuit de gemeente, ook mensen van het waterschap, een natuurexpert, twee melkveehouders en verschillende wetenschappers.

Durven dromen
De eerste co-creatiesessie begint wat netjes binnen de lijntjes. De negentien deelnemers hebben moeite om de kaders van de regelgeving los te laten. Maar als de eerste pitches voor een toekomstbestendig Zaanstreek-Waterland zijn geweest, durven de deelnemers voorzichtig te dromen. Hét moment dus om een heldere en gedeelde visie te ontwikkelen ten opzichte van de vier hoofdthema’s: Natuur, Landbouw, Wonen en Recreatie. 

Natuur

Om een gebied toekomstbestendig te maken, moeten water en bodem sturend zijn – die vormen immers de basis van het landschap. Zoals eerder genoemd, moet de bodem in Zaanstreek-Waterland vernatten. Maar hoe doe je dat?

Droogmakerijen vullen
De deelnemers komen in eerste instantie met de suggestie om de droogmakerijen die er zijn te vullen met water en die in te zetten bij droogte. Het gaat dan om regenwater of zoet water uit het Markermeer voor de landbouw en voor de natuurgebieden brak water (zoet water vermengd met zout water uit het Noordzeekanaal om zoet water te besparen). Dat blijft echter een kortetermijnoplossing omdat de bodem daarmee niet structureel wordt vernat. Bovendien is brak water niet wenselijk voor de landbouw vanwege drinkwater voor het vee en het verbouwen van bepaalde gewassen.

Watercultuur
Een tweede – gewaagdere – optie, is het onder water zetten van stukken land om zo een watercultuur te creëren waarop landbouw, wonen en recreatie worden aangepast. Denk aan: het telen van biobased gewassen als lisdodde en olifantsgras, het bouwen van huizen op palen en recreatie op het water. De Purmer, het gebied met de meeste melkveehouderijen dat naast de twee Natura 2000 gebieden langs het Markermeer ligt, zou daarvoor bij uitstek geschikt zijn.

Door een deel van het gebied onder water te zetten, kun je het andere stuk redden. Op dat droge gedeelte blijft de huidige natuur met z’n open landschap en vele weidevogels namelijk behouden en bovendien kunnen enkele (kleinschalige) melkveehouderijen blijven bestaan. Dat toekomstbeeld blijkt voor de deelnemers aan de eerste sessie echter nog een stap te ver.  

Landbouw

Bij vernatting van de bodem neemt de draagkracht van de grond af waardoor de grond minder bruikbaar wordt voor de melkveehouderijen in Zaanstreek-Waterland. Van de huidige melkveehouders zal dan in de toekomst slechts een klein deel overblijven die extensiever zullen moeten produceren. Dat gegeven roept drie belangrijke vragen op: Blijven we het op deze manier doen? Gaan we naast de melkveehouderijen biobased gewassen verbouwen? Of gaan we de landbouw verregaand veranderen? 

Identiteit
Op de oude manier doorgaan, is geen optie. Daarover zijn de deelnemers het eens. Dus stel dat je delen van het landschap onder water zou zetten, zou je daar dan biobased gewassen kunnen kweken? Volgens de deelnemers gaat daarmee de identiteit van het landschap verloren; dat is een open landschap met weidevogels en geen vier meter hoog olifantsgras.

Maar dat is niet de enige identiteit waarover de deelnemers zich zorgen maken. Ook de identiteit van de boer speelt een rol. “Veel mensen denken dat je als melkveehouder wel akkerbouwer kan worden, maar dat is een heel andere tak van sport”, aldus een van de aanwezige melkveehouders. “Ik word dan iemand anders.” Geen van de boeren is tegen natuurmaatregelen, maar je identiteit opgeven is wel iets anders. Kortom: boeren willen best veranderen maar waarom moeten ze dan een heel ander beroep gaan doen? Daardoor rijst de vraag: moeten de melkveehouders op den duur dan misschien verhuizen? 

Boer als natuurbeheerder
Verhuizen is een optie. Maar er zijn er meer. Zo wordt in de twee Natura 2000 gebieden naast het Markermeer al geëxperimenteerd met boeren die natuurbeheerder zijn geworden. Ze mochten in het gebied blijven wonen, op voorwaarde dat ze (grotendeels) stopten met hun boerenbedrijf. In plaats daarvan konden ze tegen betaling natuurbeheerder worden.

Ook in het succesvolle “Weidevogelprogramma” is er een uitstekende samenwerking tussen de boeren en de natuur in het gebied. In dat programma krijgen de melkveehouders betaald om het land zo te beheren dat weidevogels er kunnen leven.

Dit toekomstbeeld waarbij boeren (deels) natuurbeheerder worden, wordt door de deelnemers aan de co-creatiesessie zeer positief ontvangen.

Samenwerken in coalities
Een derde optie is om de boeren met de burgers te verbinden zodat ze hun producten rechtstreeks kunnen verkopen. “Mijn melkprijs is heel laag waardoor ik steeds moet uitbreiden”, aldus een kleine lokale melkveehouder. “Maar als ik rechtstreeks aan de consument kan verkopen, kan ik klein blijven. Dan kan ik mijn klanten vertellen dat ik een kleine (biologische) boer wil zijn die samenwerkt met de natuur en dat ik daarom een andere prijs vraag.” Wellicht is het mogelijk om als boeren samen te werken in de vorm van een coalitie? De deelnemers beloven samen te zullen zoeken naar verbindingen om dit concreet te maken.

Gebiedsofferte (farmer’s bid)
De vruchtbare ideeën die uit de sessie voortkomen, maken dat de zogenaamde “gebiedsofferte” ter sprake komt. In plaats van de boeren vanuit beleid iets op te leggen, kun je hen ook vragen: wat is jullie voorstel? De ecologische kaders van de beleidsmakers, zoals het vernatten van de bodem of een lager stikstof- en/of CO2-gehalte, vormen daarbij het uitgangspunt. Het grote voordeel van zo’n gebiedsofferte is dat je als beleidsmaker de dialoog aangaat en rekening kunt houden met het sentiment onder de boeren.

Wonen

De enorme woonopgave van maar liefst 20.000 – 25.000 woningen in Zaanstreek-Waterland kwam voor veel deelnemers als een verrassing. Voordat die cijfers helder waren, spraken de deelnemers nog over bouwen binnen de bestaande stedelijke kernen als Purmerend, Edam en Monnickendam. Toen de aantallen bekend waren, ging het heel even over optoppen, oftewel, de hoogte in bouwen. Maar al snel bleek dat hoogbouw geen optie is vanwege de veengrond. Conclusie: er zal buiten de kernen gebouwd moeten worden. Maar de deelnemers zijn het erover eens dat het dan dan geen traditionele bouw kan zijn. Het behoud van het open landschap is essentieel, vanwege de historie, de identiteit en de weidevogel. Wat wel kan, zijn bijvoorbeeld drijvende woningen, huizen op palen en woonboten die zo duurzaam mogelijk en met lokale materialen zijn gebouwd. 

Recreatie

Als het thema “recreatie” ter sprake komt tijdens de sessie, wordt één ding al snel duidelijk: het toerisme vanuit de randstad en dan met name uit Amsterdam is niet tegen te houden. In natuurgebied ’t Twiske wordt al langere tijd op grotere schaal gerecreëerd, inclusief de nodige (muziek)festivals. Dat is goed geregeld, aldus de deelnemers. Maar nu ook in de andere natuurgebieden steeds meer recreanten komen, moet er een visie komen over hoe daarmee om te gaan. De meningen van de deelnemers lopen uiteen van “Fietsen, wandelen, suppen en fluisterboten prima, maar boenk-boenk-muziek dat hoeft niet van mij” tot “Nederland is al overgereguleerd dus we willen niet teveel regels”. De juiste visie ligt daar waarschijnlijk ergens tussenin. Hoe dan ook, is de eerste stap gezet: van “Geen recreatie in mijn achtertuin” naar “Recreanten zijn welkom, maar wel onder bepaalde voorwaarden”. 

Conclusie

“Ik wist niet dat het allemaal zo met elkaar verbonden was”, is misschien wel de meest waardevolle conclusie van de eerste co-creatiesessie voor Zaanstreek-Waterland. Deze deelnemer vertelt dat hij bezig is met woningen, maar zich nooit had gerealiseerd hoeveel wonen en water met elkaar te maken hebben.

Nóg mooier zou het zijn als wonen, water, landbouw én recreëren bij elkaar kunnen komen. Want als je alle thema’s als losse onderdelen beschouwt, heb je heel veel ruimte nodig om alle functies naast elkaar te kunnen laten bestaan. Het is daarom belangrijk om alle thema’s – natuur, landbouw, wonen en recreatie – met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld in de vorm van een natuurgebied dat door de boer wordt beheerd, waar mensen in waterhuizen wonen en waar men stilletjes te voet, fietsend of varend in fluisterboten recreëert.  

Kortom: het wordt tijd dat Waterland haar naam weer eer aandoet en op alle vier de thema’s gaat leven met het water. Maak van gewoon-land weer water-land!

Made by Biobased Creations for Pluschange.eu. This project has received funding from the European Union’s Horizon Europe research and innovation programme under Grant Agreement No 101081464.