Lucas De Man neemt je mee op reis door de bodem. Luister of lees het verhaal hieronder.

Welkom in de bodem. We hebben het al de hele tijd over een gezond landschap, maar dat kan natuurlijk niet zonder gezonde bodem. We willen je graag meer vertellen over hoe een bodem in elkaar zit, zeker hier in de Achterhoek. En wat je nodig hebt voor een gezonde bodem. Dus het is een soort reisje. En we beginnen bij de ijstijd. 

De bodem veranderd door de tijd
In de glazen potten die je ziet in de installatie, zie je de drie oorspronkelijke bodem types die hier al waren in de ijstijd. Zie je ze? Voel je ze? Je hebt grof zand, fijn zand en leem. Je mag er met je vingers aanzitten hoor. Elk bodem type heeft andere kenmerken en vraagt dus ook om andere beplanting. Dat is belangrijk: wil je weten wat er op de grond moet, dan moet je weten wat er in de grond zit. We zaten op twee meter diep met de ijstijd. We gaan nu naar één meter diep en dan zie je vier bodem types die hier sinds de mens zich ermee is gaan bemoeien ontstaan zijn. De Beekeertgrond, de Enkeert grond, de Veltpodselgrond en de Vaaggrond. Deze gronden ontstonden dus omdat het land gecultiveerd werd: mensen gingen gewassen en bomen rooien, extra mest gebruiken en die zijn dus ook heel verschillend van kwaliteit. 

Bodemleven
Een gezonde bodem hoort niet droog of duf te zijn, maar vol leven. Een leuk weetje: als je een stuk vruchtbare grond in je hand houdt, dan zitten er meer dan 7 miljard bodemorganismen in. Ja, van spinnen en pissebedden tot wormen en schimmels. En we wilden jou dat een beetje laten zien, vooral die schimmels. Dus kijk even boven je, of hier naast de tekst. Daar zie je dus gewoon twee bomen en hun hele netwerk van schimmels eronder. Bomen en bodem werken enorm samen. Textiel ontwerper Dasha Tsapenko liet een mycelium netwerk – een schimmel netwerk – groeien tussen de wortels van deze bomen. Dat is echt mycelium wat je daar ziet. Echte schimmels. Eigenlijk moet je bedenken dat het hele aardoppervlak in de bodem vol met schimmel zit. En die schimmels zorgen ervoor dat alles met elkaar verbonden is en alles onder de bodem informatie kan uitwisselen, water kan doorgeven, nitraten kan doorgeven. Een droge, uitgeputte bodem heeft bijna geen schimmel en gaat dus niet lang mee. Ik weet dat een beetje vies klinkt, maar het is fantastisch. 

Strooisellaag
Beneden in de installatie zien we de volgende bak al klaarstaan. Daarin zie je de strooisel laag. Dus we gingen van twee meter naar één meter diepte en nu zitten we eigenlijk op de strooisellaag. Dat is de combinatie van de bovenste bodemlaag met daarop de dode gevallen bladeren die nog niet zijn verteerd. Als die bladeren verteerd zijn, noemen we dat humus. En die humus, daar zit echt de meeste vruchtbaarheid in. Die geeft de voeding weer aan de bodem door. Je ziet hier vier soorten strooisellagen. Elzen die gevallen zijn op het beekdal, beuk en eiken op de Esgrond, Dennen op Heideontginning, dat ziet er heel anders uit, en Miscanthus op stuifzand. Ook een heel verschil toch. Zo leuk die diversiteit. En tussen deze bakken zie je dan ons herbarium en de verschillende planten die groeien op de bodemlaag in dit gebied. Zo zijn we van beneden helemaal naar boven gegaan tot de blaadjes op de bodem. Waarom tonen we dit? Omdat het super belangrijk is dat je heel goed weet: Wat voor bodem hebben we? Dus welke beplanting past daarbij? Want de bomen, die geven de bladeren, de bladeren worden onderdeel van de humus, de humus geeft voeding weer door aan de schimmels, de schimmels geven het door aan elkaar en uiteindelijk houdt je het allemaal vochtig en gezond als je het goed doet. Maar als je het verkeerde plant, of je plant te weinig, dan krijg je dus niet deze prachtige cirkel. 

Sta je bij de installatie? Dan hopen we dat je goed met je vingers overal in gezeten hebt, want dat is ook leuk aan de bodem. Je moet het voelen en niet alleen over praten.

Met dank aan Dyon Temming, Het Buitenburo
Mycelium: Atielier Dasha Tsapenko
Herbarium: Liesbeth Bulk, Crush on Nature